Stelling Den Helder

De Stelling Den Helder is een unieke verzameling van forten, linie's en verdediginsgwerken gebouwd ter verdediging van de Marinewerf Willemsoord

De geschiedenis van Den Helder is in grote mate door Napoleon bepaald. De Franse keizer versnelde het proces dat eind 1700 in de moerassige noordwestpunt van het land begon. Het Nieuwe Diep was al enkele tientallen jaren marinehaven en de eerste verdedigingswerken waren al gebouwd. In 1781 was al min of meer besloten dat het Nieuwe Diep de oorlogshaven van de Republiek zou worden.

De slag bij Kijkduin in 1673
Tijdens de Derde Engelse oorlog werd de vijandelijke vloot op 2 augustus 1673 voor de kust van Holland gesignaleerd. Prins Willem III belegde op 12 augustus op het vlaggeschip van de Ruyter een krijgsraad. De geallieerde vloot bestond evenals de Hollandse uit drie eskaders: de twee Engelse onder Prins Rupert met rode vlag in de top en admiraal Spragge met blauwe vlag. Het Franse eskader onder admiraal d'Estree voerde een witte vlag. Op 21 augustus 1673 had Admiraal Bankert de voorhoede genomen. De Ruyter voer met zijn eskader in het midden en admiraal Cornelis Tromp leidde de achterhoede. Bij de geallieerden zeilden de Fransen in de voorhoede, Ruperts eskader in het centrum en Spragge in de achterhoede.
De zeeslag breidde zich door het grote aantal schepen uit over een breedte van zo'n 10 kilometer en liep uit op drie afzonderlijke gevechten tussen de voorhoedes, het centrum en de achterhoedes.
Het hevigst was de strijd tegenover de kust van Kijkduin bij Huisduinen (Den Helder) tussen het blauwe eskadron van Spragge en de Hollanders onder bevel van Tromp. Zij beschoten elkaar meer dan drie uur. In deze " Slag bij Kijkduin" bleken de Hollandse kanonnen in het algemeen superieur te zijn aan die van hun tegenstanders. De Hollanders behaalden de overwinning

De Bataafse Republiek 1795-1806
Nadat Prins Willem op 18 januari 1795 was uitgeweken naar Engeland voltrok zich de Bataafse omwenteling. Het Engels-Russisch verdrag van 22 juni 1799 had tot doel: de Franse overheersers uit de Nederlanden te verdrijven en het erfstadhoudersschap in ere te herstellen.


Landing van de Engelsen en Russen in 1799
In 1799 legden de Engelsen en de Russen een strategische fout van de eerste orde bloot. Het Marsdiep en zijn vaargeulen werden met geschut verdedigd, maar aan de zuidzijde van het dorp Helder was geen enkel verdedigingswerk aanwezig. Een vijandelijke landing op de Hollandse kust werd door de aanwezigheid van moerassen onmogelijk geacht. Ten onrechte! Op 27 augustus 1799 's morgens om vier uur landde de Engelse invasiemacht, onder Sir R. Abercombey, tussen Huisduinen en de Groote Keet. De machteloze verdedigers konden niet veel meer doen dan de kanonnen "vernagelen" (onbruikbaar maken) en vluchten. De bezetting die volgde duurde maar enkele maanden.

Tijdens deze bezetting werd begonnen met het tekenen en bouwen van een soort verdedigingslinie. De Bataafse troepen, onder leiding van Generaal Brune, wisten de aanvalslegers na enkele maanden te verslaan waarna op 18 oktober 1799 de Hertog van York de overgave tekende. De verslagen legers werden in de haven van Den Helder ingescheept om terug te keren naar hun vaderland.

Het Koninkrijk Holland 1806-1810
Lodewijk Napoleon werd op 5 juni 1806 uitgeroepen tot Koning van Holland. Op 21 april 1807 bezocht Koning Lodewijk Den Helder. Na dit bezoek werd het ontwerpen van verdedigingsplannen door Jan Blanken Janszoon voortvarend ter hand genomen.
Echter, gebouwd werd er nog steeds niet. Keizer Napoleon Bonaparte vaardigde bij decreet van Rambouillet op 9 juli 1810 uit dat Holland door zijn Franse keizerrijk werd geannexeerd.
Op 31 oktober 1811 bepaalde Napoleon dat het Nieuwe Diep een van de drie oorlogshavens in Holland zou zijn, en op 15 maart 1812 zelfs " een oorlogshaven van de eerste rang". Onder leiding van Admiraal C.H. VerHuell werden de forten in Den Helder gebouwd (1812-1814).
Nadat in maart 1814 Parijs was gevallen wist VerHuell de Stelling van Den Helder tot 4 mei voor Napoleon te behouden. Ter herinnering aan zijn goede gezindheid tegenover de Helderse bevolking werd het plein bij Fort Kijkduin in 1993 naar hem genoemd.

Jan Blanken Janszoon 1755-1838
Jan Blanken Janszoon werd geboren in Bergambacht op 15 november 1755. Na de bezetting was het Jan Blanken, de latere Inspecteur-generaal van de Waterstaat, die uitgebreide plannen maakte en een van de belangrijke ontwerpers van vestingwerken in het begin van de negentiende eeuw werd. Onder zijn leiding werd in de periode 1812-1822 de Marinewerf Willemsoord aangelegd. Ook het ontwerp van Het Groot Noordhollands Kanaal (1824) was van zijn hand.
Tussen 1801 en 1811 maakte hij diverse plantekeningen van verdedigingswerken, te bouwen rond Den Helder, die uiteindelijk in het definitieve ontwerp van 4 maart 1812 terug te vinden zijn.

Napoleon Bonaparte bezoekt in 1811 Den Helder
Napoleon Bonaparte, geboren op 15 augustus 1769 in Ajaccio op het eiland Corsica, bezocht van 15 tot 17 oktober 1811 Den Helder. Hij zag met eigen ogen hoe het gesteld was met de noordelijkste oorlogshaven in zijn Keizerrijk. Hij gaf opdracht tot de bouw van de verdedigingswerken om Den Helder. Het uiteindelijke ontwerp voor de bouw van deze fortificaties werd goedgekeurd op 4 maart 1812 door het Commite Central des Fortifications. De Keizer vernoemde zijn te bouwen forten naar de voor hem gesneuvelde vertrouwelingen. Zo werd fort Kijkduin eerst fort Morland genoemd naar Kolonel F.L. Morland die in 1805 sneuvelde in de slag bij Austerlitz.
Na zes jaar verbanning stierf Napoleon op 5 mei 1821 op St. Helena. Twee weken na het bezoek van de Franse keizer werd bepaald dat uitsluitend Medemblik, Hellevoetsluis en Den Helder als oorlogshaven dienst zouden doen.
Een week na de goedkeuring eiste Napoleon dat er haast werd gemaakt met de bouwwerkzaamheden aan het Marine-etablissement (de Werf), de forten l'Ecluse (Dirks Admiraal), Lasalle (Erfprins), Morland (Kijkduin) en een verbindingswal met een gracht (de Linie). Dat bleek niet mee te vallen want de aanvoer van de bouwmaterialen naar Den Helder was een zware opgave.

Spaanse krijgsgevangenen bouwen aan de forten
Dertienhonderd boeren en ambachtslieden, meer dan tweeduizend Spaanse krijgsgevangenen en bedelaars uit de wijde omgeving werden naar Den Helder gehaald. Paarden en karren werden tot aan Alkmaar in beslag genomen. Als de eigenaar weigerde, werd hij zelf ook bij de Helderse vesting aan het werk gezet. De gemeente stond voor de onmogelijke taak iedereen onderdak te bieden. Vervuiling en ziekten bleven niet uit en de doodgraver kreeg het druk. Zijn werk bleek vaak zinloos.
In boze brieven klaagde hij dat kisten werden opgegraven en tot hutten werden verspijkerd.

Belegering
Grote delen van de vestingwerken waren gereed toen Admiraal VerHuell in het jaar 1813 besloot om zijn vloot naar het Nieuwe Diep te halen en zich in fort Lassalle (Erfprins) terug te trekken. Toen de belegering van Den Helder begon bleek de positie van VerHuell onaantastbaar. Hij verdedigde zijn positie nog, terwijl Napoleon al niet meer aan de macht was. VerHuell wist toen nog niet dat Keizer Napoleon was verslagen.
Pas nadat een Franse afgezant zich op 29 april 1814 in Den Helder meldde met de officiele bevestiging van de val van Napoleon en de orders tot ontruiming van Den Helder, achtte hij zich van zijn plicht ontheven.
Op 1 mei 1814 kon overal in Den Helder de Hollandse vlag worden gehesen en op 4 mei marcheerden vaderlandse troepen de Stelling van Den Helder binnen.

De Frans-Pruisische oorlog (1870)
De verhouding tussen Frankrijk en Pruisen is sinds 1866 gespannen. In de zomer van 1870 leidt die spanning tot de oorlog die half juli losbarst.
Nederland laat, nog voor de officiele oorlogsverklaring, aan Frankrijk en Pruisen weten neutraal te blijven. Om deze neutraliteit te kunnen beschermen, mobiliseert de regering op 16 juli 1870 het leger en de Marine.
Op 19 juli komt het bevel de verdedigingswerken in staat van paraatheid te brengen.
Binnen een maand verslaat Pruisen, tot ieders verbazing, de Franse hoofdmacht.
De nieuwe situatie sticht veel verwarring. Pruisen zou nu de handen vrij kunnen hebben voor een verovering van Holland. De zeemacht wordt in Den Helder geconcentreerd, want daar verwacht men in geval van vijandelijkheden een aanval van Pruisen. Nederland wordt niet aangevallen en in september, na de val van Napoleon III gaan de Nederlandse dienstplichtigen naar huis.

De vestingwet van 1874
Al tijdens de Frans-Pruisische oorlog klagen de Nederlandse, gemobiliseerde militairen over de kwaliteit van het verdedigingsapparaat. Er ontbreekt veel materiaal voor uitrusting van de troepen. Er is niet alleen gebrek aan getrokken kanonnen, paarden en munitie, maar ook aan beddegoed, schoeisel en drinkwater. Forten en vestingen moeten tijdens de mobilisatie nog bewapend worden en zelfs verdedigingswallen moeten nog worden afgemaakt. Door het succes van de Pruisen in de oorlog van 1870 wordt het leger ineens weer middelpunt van de maatschappij.
De Nederlandse militaire top eist geld en bevoegdheden om het leger te versterken, het aantal officieren uit te breiden, het vestingstelsel te saneren. Na veel politiek gekrakeel stemt het kabinet er mee in het leger te versterken en geld uit te trekken voor het vestingstelsel en voor de verhoging van de soldijen en de pensioenen.
Men gaat aan het werk met het concept voor een vestingwet uit 1871.
Met het aannemen van de Vestingwet op 18 april 1874 (Staatsblad 64) komt er een einde aan een lange periode van politieke onderhandelingen.
In deze wet wordt het vestingstelsel van het Koninkrijk der Nederlanden vastgelegd.
Ook de volgorde van uitvoering van de werken staat in de wet genoemd.
De Stelling van Den Helder staat, met enkele andere werken op de eerste plaats.
Jaarlijks worden er gelden gereserveerd bij het vaststellen van de Rijksbegroting.
Het hele plan moest binnen acht jaar zijn voltooid.

Nieuwbouw en verbetering
Onder minister Weitzel werd op 18 april 1874 "De wet tot regeling en voltooiing van het vestingstelsel" van kracht. Artikel 1 van deze wet wees Den Helder aan als een van de negen gebieden die verbeterd en gemoderniseerd moesten worden. In artikel 2 van dezelfde wet wordt aan de Stelling van Den Helder, samen met de Nieuwe Hollandse Waterlinie (ged.), de werken tot dekking van rivierovergangen aan IJssel, Waal en Maas, en de Stelling van Amsterdam de hoogste prioriteit toegekend. Vanaf 1 januari 1875 gerekend moesten de genoemde stellingen binnen een periode van acht jaar voltooid zijn. Dit is niet gebeurd. In 1875 werd de Oostbatterij gesloopt en werd er een bomvrije kazerne gebouwd, die huisvesting moest bieden aan 1000 man.
Drie nieuwe verdedigingswerken stonden in 1877 op het programma, waarvan er uiteindelijk maar een is gebouwd: een kustbatterij " op de zeedijk ten westen van het Meteorologisch Observatorium". De bouw van het waterfort "op de Laan", dat gebouwd moest worden op een zandbank ten noorden van Kaaphoofd, is nooit uitgevoerd.
De bouw van het hypermoderne fort Harssens begon in 1880. De zwaarste kanonnen die ooit in Nederland hebben gestaan ( twee pantserkoepels elk met twee kanonnen van het kaliber 30.5 cm) vormden hier de bewapening.
In 1882 werd het oorspronkelijke reduit van fort Dirksz Admiraal omgebouwd.
Op het eilandje ervoor bouwde men in datzelfde jaar een dubbele caponniere.
Andere forten en kustbatterijen werden ook uitgebreid.
In de periode 1901/07 werden scherfvrije onderkomens gebouwd op de Linie en op de forten Erfprins en Dirksz Admiraal. Fort Kijkduin zou in 1913 gemoderniseerd worden.
Er werden in Duitsland twee pantserkoepels, elk met twee kanonnen van 28 cm lang 45, besteld. Voor deze uitbreiding werd een gedeelte van het fort gesloopt, waarna men met de werkzaamheden stopte. Ten zuiden van het "oude" fort Kijkduin zou een geheel nieuw Kijkduin komen. Het bestelde geschut werd op het "miljoenenfort Kijkduin" niet geplaatst en men stopte in 1920 met de bouw. Eind jaren twintig en in 1939 bouwde men in de Grafelijkheidsduinen de Batterij Helsdiep.
Verder werden de batterijen "Begraafplaats" en "Vrede en Vrijheid" gebouwd.

De Eerste Wereldoorlog 1914-1918
Op 31 juli 1914 werd de algehele mobilisatie afgekondigd. De Stelling van Den Helder werd in paraatheid gebracht. Op de toegangswegen naar de stad werden versperringen aangebracht. Diverse scholen werden gevorderd en als kazerne ingericht. Ook werden er kanonnen van afgedankte marineschepen op het zeefront geplaatst. Volgens Koninklijk Besluit van 16 augustus 1916 kreeg de Vlagofficier Commandant der Marine Willemsoord het bevel over de Stelling Den Helder.
Hij werd Stellingcomandant. In de duinen bij fort Kijkduin deed men experimenten met acht verdedigingswerken van gewapend beton. Op 11 november 1918 werd er een wapenstilstand gesloten en toen begon ook de demobilisatie. Voor de dienstdoende militairen was dit het einde van een lange periode van verveling.

De Mobilisatie 1939 en de Tweede Wereldoorlog 1940-1945
Na twee voormobilisaties werd op 29 augustus 1939 de algemene mobilisatie afgekondigd. Soldaten van het Regiment Kustartillerie bemanden o.a. fort Kijkduin. Ook het personeel van de andere kustbatterijen, waaronder Helsdiep, werd ondergebracht in de kazematten van fort Kijkduin. Commandant Stelling Den Helder schout bij nacht H. Jolles en zijn staf namen hun intrek in fort Oostbatterij aan de Kanaalweg. Na de capitulatie van Nederland kreeg Schout bij nacht H. Jolles de opdracht de Stelling van Den Helder op te geven. Met tegenzin tekende hij op 15 mei 1940 in Sneek de overgave van de Stelling van Den Helder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Duitsers fort Kijkduin als opleidingsschool voor de Artillerie. Ze bouwden een zware kap van gewapend beton bovenop het fort, waarna het reduit als "bomvrij" onderkomen diende. In het gebied rond Kijkduin (de Grafelijkheidsduinen) en in de rest van de stad bouwden zij meer dan 300 bunkers voor hun Atlantikwall.

Opheffen verdedigingswerken
De ervaringen in de oorlog, met vooral de dreiging vanuit de lucht, zorgden ervoor dat de Helderse vestingswerken als achterhaald en waardeloos werden bestempeld.
In 1949 werd de Gemeenschapslinie opgeheven en de Koninklijke Marine nam begin jaren vijftig fort Erfprins en de Oostbatterij in gebruik als opleidingsschool.
Fort Kijkduin en fort Westoever werden als opslagplaats voor munitie gebruikt.
In 1957 besloot men in verband met het aanleggen van de Nieuwe Haven de bovenbouw van het pantserfort Harssens te slopen.
Formeel zijn de forten Dirksz Admiraal, Kijkduin, Westoever, Oostoever en de kustbatterijen Kaaphoofd en Oostbatterij bij Koninklijk Besluit van 1 november 1958 (staatsblad 503) als vestingswerk opgeheven.
In 1976 werd in verband met de dijkverhoging tot Deltahoogte de unieke kustbatterij Oostbatterij gesloopt.

De toekomst
Dat de geschiedenis van Den Helder steeds meer tot de verbeelding spreekt blijkt wel uit het oprichten van de Helderse Historische Vereniging in 1988 en de oprichting van de Stichting Stelling Den Helder in 1989.
De Stichting Stelling Den Helder heeft zich tot doel gesteld, de vanuit historisch en bouwkundig oogpunt van belang zijnde vestingwerken in en rondom Den Helder te behouden, te restaureren en opnieuw functioneel te maken. De fortificaties en de verdedigingswerken staan in het middelpunt van de belangstelling.
De Stichting Stelling Den Helder heeft de eerste fase van de restauratie van Fort Kijkduin afgerond en heeft inmiddels ook het beheer van fort Dirks Admiraal op zich genomen. De op dit fort aanwezige scherfvrije onderkomens zijn opgeknapt en worden aan buurtbewoners verhuurd, zodat sociale controle aanwezig is op dit zeer bijzondere fort.
Ook fort Westoever is inmiddels onder beheer van de Stichting Stelling Den Helder.
Vergevorderde plannen liggen al klaar.

Wordt vervolgd!

Category:
Community